Redactie | 16 December 2005Vers bronwater uit de toverketel van Ozon

'Ik kom maar weinig mensen tegen die bij hun geboorte in dezelfde toverketel zijn gevallen als ik.' * Dichteres Diana Ozon (1959, Amsterdam) valt nog steeds door die toverketel heen en wel richting het middelpunt der Aarde (consequent met een hoofdletter geschreven).
Meteen al in het eerste gedicht Toverspreuk uit haar nieuwe bundel lezen we:
'Mijn tuin reikt tot/het middelpunt der Aarde/ik deel de bodem/kern van het bestaan/met de hele wereld/onze grond: één terrein.'
Die tuin mogen we figuurlijk en letterlijk nemen. Het spitten en wroeten in haar eigen volkstuintje, dat ook nog eens 'Nut en Genoegen' heet, is een mooie metafoor voor de arbeid van de dichter cq. de mens. En hoe zei die ouwe reus Voltaire het ook alweer? 'Wij moeten onze tuin verzorgen'.
Raden maar
'Bronwater' heet haar nieuwe bundel en wat meteen opvalt is dat veel gedichten uit zulke korte regeltjes bestaan. Je houdt het opgeroepen beeld voor even vast, om daarna weer verder te gaan. Bij Diana Ozon geen ingewikkelde zinsconstructies om je tanden op stuk te bijten, geen hermetisch geneuzel. What you read is what you get. Toch blijft er genoeg te raden over.
De bundel is opgedeeld in vier gedeelten: Stadsnatuur, Waterwereld, Mensenleven en Wereldwijd. In het laatste, Wereldwijd, staan gedichten zoals de meeste mensen die misschien van haar verwachten: maatschappelijk-geëngageerd, boos, geëmotioneerd. Wat mij betreft verrast deze (voormalig?) punkdichteres vooral als ze haar verwondering beschrijft om de kleinste natuurlijke dingen. Ja, het lijkt wel of poëzie groeit naarmate ze dichter bij haar tuin komt. Zoals in 'Mijn voorgangster':
'Ik draag jouw schoenen/Je hebt ze achtergelaten en/we hebben dezelfde maat/Mijn vingers woelen door/ het onkruid/Jij trekt het nooit meer uit/Overal tref ik jouw schoonheid/een plan van kleuren en planten/Dankbaar strelen mijn handen/werkdoeken, schepjes en harken'.
Rotwereld
Dat is mooi. En daarin wordt ook genoeg aan de verbeelding overgelaten. Hier schijnt zelfs een heel andere dichteres aan het woord dan die van haar bekendere gedichten als 'Verzen van vrijheid' of 'Slaapstad'. Maar schijn bedriegt, bij Diana Ozon hangt het allemaal met elkaar samen. Op zo'n manier dat ook ondichterlijke termen als 'kerncentrales' en 'ME-ers' bijna vanzelfsprekend in haar gedichten voor komen. Eén grote tuin, één Aarde. En één rotwereld waar je je op tijd tegen dient af te zetten.
In het gedicht 'Seizoeneinde' wordt sober en doeltreffend het einde van een zomer ingeluid. Om te eindigen met dit beeld:
'Karren vol huisraad/uittocht naar het hek/De kinderen joelen/laatste zomerkreten/Het geluid draagt al ver/ijl als in de winter'.
Dergelijke frisse observaties maken duidelijk waarom Ozon haar publiek niet alleen bij naar slogans hunkerende activisten vindt, maar ook meer en meer bij 'de gewone man en vrouw'. Komt natuurlijk bij dat ze onvermoeibaar stad en land afreist om voor te dragen en pleidooien voor de edele kunst van het dichten te houden.
Afscheid
In de toverketel gevallen of niet, Diana Ozon wordt net als iedereen een dagje ouder en dat betekent ook onvermijdelijk afscheid moeten nemen. Ze vindt de gevoelige toon bijvoorbeeld in 'Crematie':
'Ik heb steeds meer vrienden die/ zijn overleden en zo kom ik/ telkens dichter bij de hemel/ga ik steeds meer verkeren/ in hogere sferen want/ze zitten in de wolken en ze regenen naar beneden/waar ze materialiseren en/ zich transformeren in alles/ wat mij lief is en wat leeft'.
Hoe levendig springt ze hier over de valkuil van vals sentiment heen, mede door dat simpele 'en' na 'overleden'.
Voor wie Bronwater gelezen heeft, zal het motto niet meer verbazen: 'Leven op Aarde is niet de Aarde opleven.' Hieruit spreekt eigenlijk het hele engagement van Diana Ozon. Grote en kleinere woorden heeft ze nodig om dit engagement uit te drukken. Hoe kleiner de woorden, hoe scherper de lens, hoe beter de poëzie tot haar recht komt.
Deze bundel laat zich het beste genieten in partjes. Neem haar mee het park in, strijk neer op een verlaten bankje of graspol, neem een slok wijn en vervolg betoverd je weg.
tekst Marc Hurkmans foto Mathilde muPµ
* uit: Ravage 253, 20-2-1998, Opstand der poëzie deel 6
Bronwater. Gedichten. Diana Ozon. Uitgeverij Passage, Groningen, 2005. Prijs 17,50 euro.
Uit: Ravage nummer 14, 4 november 2005
Zie ook: Media over Ozon