Diana Ozon | 05 Mei 2006Wij zijn vrij!

OZO, oranje zal overwinnen, was in de oorlogsjaren een verzetsgraffiti. De tekst op het pamflet is van de dichter H. M. van Randwijk die zich met andere sociëteitsleden tijdens de oorlog had verzet. Van hem is ook de beroemde strofe:
Een volk dat voor tirannen zwicht
zal meer dan lijf en goed verliezen
dan dooft het licht….
‘We zijn vrij! Ze zeggen het allemaal!’ snikte mijn oudtante No in de avond van 4 mei 1945 als begroeting bij een bezoek aan mijn grootouders, mijn moeder en haar broer en zusjes op Hartenstraat 30. Tante No had als verpleegster gedurende de oorlog een sperpas. Zo kon zij tijdens spertijd over straat terwijl de bevolking ‘s avonds binnen moest blijven.
Op Hartenstraat 30 kwam in de oorlog het ondergrondse verzet over de vloer en bracht bonkaarten en geld voor het levensonderhoud. Onder het kinderspeelgoed lagen handgranaten verborgen. Mijn moeder moest in een kinderboek het illegale Parool distribueren en ook haar iets oudere broer Frits was ingezet als koeriertje. Bovendien hield mijn onverzettelijke Oma haar eigen man die Jood was en met wie ze vier kleine kinderen had in huis verborgen. Omdat Opa en Oma niet getrouwd waren ontkwamen de kinderen van het gezin deportatiedreiging.
Op de website joodsmonument.nl heb ik onlangs kunnen nagaan dat de eerste vrouw van mijn Opa, een gearrangeerd huwelijk, met haar schoonzusje in Arnhem zat ondergedoken. Ze werden ontdekt, weggevoerd en omgebracht in Sobibor. Ook de rest van Opa’s familie kon ik dankzij deze site als gered dan wel vermoord traceren. Joodse kinderen en volwassen vrienden van de familie bij wie mijn moeder voor de oorlog speelde vond ik ook helaas terug. Ze waren met ambtelijke precisie vastgelegd als overledenen op, per gezin en straat, telkens dezelfde datum.
Het ‘wij zijn vrij’ was voor de overlevenden dan ook werkelijk een bevrijdende leuze maar het echte feestgevoel van de bevrijding liet door alle sporen die de oorlog had achtergelaten lang op zich wachten. Er was nog veel te verwerken en te wederopbouwen.
Om in de werkelijke vrijheid die na de oorlog werd bereikt te vieren ben ik bij 50 Jaar Bevrijding naar het Bevrijdingsfeest gegaan met mijn ouders, Oma en tante No. Zelf ging ik later die dag, 5 mei 1995 optreden bij de Dam op het Bevrijdingsfestival. Voor ons allen had ik backstagepasjes gekregen en een doorlatingspas in de afgesloten stad voor de auto van mijn vader, ex gijzelaar uit voormalig concentratiekamp Vught. In de feestwinkel schafte ik de in de oorlog verboden nationale driekleur aan. Ik nam m’n transistorradiootje met verdraaide ontvangstkristal mee. Zo kon ik op de politiefrequentie precies horen waar de wegen geblokkeerd waren en vooral waar de optocht van de oud-bevrijders zich bevond. Ze bewogen zich langzaam stadinwaarts op rijdend oorlogsmuseummateriaal. De plek die voor ons bereikbaar bleek en waar we niet te lang op ze hoefden te wachten was mijn favoriete herdenkingsmonument: het H. M. Van Randwijkmonument met de beroemde dichtregels aan het Weteringcircuit.
De generatiegenoten van mijn Oma en haar zus No trokken langs. Velen in hun oude inmiddels met onderscheidingen getooide uniformen. Oma en No werden weer jonge meiden en zwaaiden uitzinnig met hun vlaggetjes. Ze vielen behoorlijk op tussen het jonge dagjesvolk dat slechts kwam kijken naar de parade van ‘Keep Them Rolling’. Zodoende kregen de dames alle aandacht van de bejaarde bevrijders die zelf ook zichtbaar genoten ’hun’ oude meisjes nog te zien:
‘You’re still alive,’ riepen ze.
Een oude veteraan schreeuwde tante No toe:
‘I think I’ve danced with you.’
‘Could be sir, could be,’ antwoordde tante No.
Kushanden vlogen over en weer.
Mijn moeder destijds tijdens de echte bevrijding te jong, danste langs de wegkant met mijn vader op oude jazz en New Orleansmuziek. Die muziek was in de oorlog verboden en schalde nu uit speakers in de optocht.
Achter de parade reden we naar De Dam waar mijn ouders, oma en tante mijn optreden bijwoonden. Backstage zaten Oma en tante No in een tramhuisje en zwaaiden met hun vlaggetjes naar de langstrekkende feestgangers. Er werd driftig teruggezwaaid en een enkeling liep even op ze af om ze te feliciteren en te danken voor ‘alles’ en ‘het doorstaan van de oorlog’. Ze werden geïnterviewd door een radiostation en meermaals gefotografeerd. Oma en haar zus waren een levend monument geworden.
Na mijn optreden brachten we ze naar huis en gingen mijn ouders en ik ‘s avonds verder feesten op De Kring. Daar werd een herdruk van het oranje pamflet van Van Randwijk als vlugschrift rondgestrooid. Het hangt sindsdien bij mij in de huiskamer en is mijn enige uiting van ‘oranjegevoel’. Het is oranje met diepere betekenis: het fascisme mag nooit terugkeren.
Het pamflet gaat voor mij over onverzettelijkheid zoals verwoord in het gedicht van H. M. Van Randwijk. Niet tegen Duitsland: daar waren ook veel slachtoffers en verzetslieden. Duitsers waren en zijn ook Joden, zigeuners, zwarten, homoseksuelen, allochtonen, gehandicapten, anarchisten, communisten, anders denkenden en anders gelovenden... Onder de Duitsers was verzet tegen het naziregime. Duitsers zijn niet per definitie moffen.
Op 4 mei 2006 heb ik samen met de Duitse consul de doden herdacht in Nationaal Monument Kamp Vught. Niet omdat het 61 jaar laten maar eens voorbij moet zijn. Het gaat niet over. We stonden stil bij ons gedeelde verleden.
Vandaag zijn we vrij en de vrijheid moeten we behouden. De regels een volk dat voor tirannen zwicht zal meer dan lijf en goed verliezen,
dan dooft het licht door Van Randwijk zijn ook internationaal van toepassing. Hier, in Europa en over de hele wereld. Geef politiek geweld, etnisch geweld en rascisme geen kans. Nooit meer fascisme!
Meer over H.M. van Randwijk op schrijversinfo.nl
Zie voor aanverwante documentatie ook alhier:
Herdenking
Les in herdenken